Wat al talloze malen over de afgelopen jaren werd bevestigd komt nu steeds dichterbij; Vlaanderen mist zijn duurzame doelstellingen tegen 2020 en dat bij een ruime marge. Dat een dichtbevolkte regio als Vlaanderen met zijn hoog energieverbruik, massale files en zwaar verkeer, zware industrie en een totaal gebrek aan visie het zo moeilijk zou hebben was geweten.
De vraag die zich eerst stelt is de analyse waar het fout is gegaan? Was de uitkomst niet op voorhand bepaald door te hoge doelstellingen of was het een gebrek aan ambitie en gevoel van hoogdringendheid? We moeten zeker geen spelletje zwarte pieten beginnen, want het falen is een collectieve verantwoordelijkheid.
De diverse regeringen, overheid, industrie en burgers dragen allemaal in meer of mindere mate bij aan deze onvoldoende op het rapport. De noodzaak en wil om te veranderen wat schadelijk is blijkt gewoon niet aanwezig of op zijn minst te klein te zijn.
De verdeling van bevoegdheden met betrekking tot het klimaat en de energiesector hebben er mede toe bijgedragen dat de versnippering op politiek vlak totaal is waardoor enige vooruitgang moeilijk te behalen blijkt. Om in een land ter grootte van de stad New York vier ministers voor klimaat en vier voor energie te hebben is gewoon veel te veel en niet efficiënt.
Als we terugkeren naar Vlaanderen dan zien we bijvoorbeeld drie verschillende ministers van energie binnen de afgelopen legislatuur. Gezien de techniciteit worstelen overheden ten eerste al met het begrijpen van de materie en raadplegen ze daarnaast nog te weinig experten en organisaties om de nodige ondersteuning te bieden. De kabinetten zijn meestal ruim, budget voor externe ondersteuning is echter nauwelijks aanwezig.
Ook de hoogdringendheid ontbreekt volledig bij de politiek die keer op keer ervoor kiest om weg te kijken of te wijzen naar een ander die ervoor bevoegd is. Nog zeer recent was er in Vlaanderen een groot onderzoek naar de vervuiling van de oevers van de Schelde. Hieruit blijkt dat deze zwaar vervuild is met plastic korrels van allerlei grootte. Men weet ook waar deze vandaan komen gezien de concentratie en aanwezigheid gedurende vele decennia van de betrokken fabrikanten in de Antwerpse Haven. Waar is het principe gebleven van de vervuiler betaalt?
Nog maar enkele dagen later kondigt men vanuit de betrokken instanties (ondanks vele honderden bezwaren) aan dat er een nieuwe vergunning gegeven wordt voor de bouw van een grote fabriek waar men nog meer van dezelfde vervuiling gaat veroorzaken. De politiek verantwoordelijken blijven categoriek weigeren om een directe oorzaak te leggen tussen milieu en klimaat enerzijds en economische groei anderzijds.
Klimaat en milieu zijn slechts een optie op korte termijn en men slaagt er niet in om enkele decennia vooruit te kijken. Nochtans dient deze generatie er zorg voor te dragen dat de planeet nog millennia mee kan gaan voor vele nieuwe generaties. Binnen enkele honderden jaren zullen mensen op ons terugkijken en vaststellen dat de verspilling en vervuiling veroorzaakt door de mens in de 20ste en 21ste eeuw alleen maar kan omschreven worden als totale oorlog. Oorlog met elkaar, met het milieu en met het klimaat dit alles met slechts verliezers.
Hoogste tijd dus om te kijken of we toch nog een trendbreuk kunnen bewerkstelligen zodat de doelstellingen voor 2030 toch nog haalbaar worden. Iedereen moet inmiddels toch beseffen dat door het missen van de doelstellingen van 2020 de versnelling en inspanning naar 2030 toe nog groter is geworden.
De winst die we kunnen boeken door een trendbreuk is niet te verwaarlozen; minder import betekent een betere handelsbalans, maar deze zal ook voor een deel tenietgedaan worden door minder export op zaken zoals veeteelt en melkpoeder. Windmolens en zonnepanelen gaan ons niet redden om tegen 2030 de CO2 uitstoot met minstens 45% te laten dalen (hetgeen de doelstelling is). Een afkoeling van onze economie is broodnodig om terug in balans te komen met wat kan en niet met wat moet.
Naast de verduurzaming van onze elektriciteitsproductie moet er veel meer aandacht komen voor warmte, een categorie waar jammer genoeg veel minder vooruitgang is geboekt. De spotgoedkope stookolie en aardgas in verhouding met groene stroom is één van de grote oorzaken waarom warmtepompen, zonneboiler systemen niet massaal als vervanger optreden. Alle gezinnen gaan graag van hun stookolie- of gasboiler af, alleen moet het betaalbaar worden.
Hetzelfde geldt voor de vergroening van ons wagenpark; de knipperlichtpolitiek over de introductie van de hybride of elektrische wagen van de laatste jaren is nefast voor het vertrouwen van bedrijven en consumenten om over te schakelen naar duurzame transportvormen. Nochtans waren toch vele politici het eens dat er een verschuiving van belasting moet komen van fossiel naar duurzaam. Dit kan op korte termijn zodra er in België terug een regering is.
Nu de nieuwe Vlaamse minister voor energie ruiterlijk heeft toegegeven dat zowat alle belangrijke doelstellingen voor 2020 niet gehaald gaan worden, kiest men voor de vlucht vooruit. Voor het einde van het jaar ligt er een plan om dan wel de doelstellingen van 2030 te halen die nog oneindig veel uitdagender zijn. Met alle respect, maar het ontwerpen van een visie met bijbehorend stappenplan dat meetbaar en jaarlijks afdwingbaar is betekent een titanenwerk met de knapste koppen in binnen- en buitenland gedurende enige tijd in een afgesloten bunker.
Zolang men niet durft te raken aan ons huidig economisch model dat gebaseerd is op absolute jaarlijkse groei blijft het dweilen met de kraan open. Je mag nog zoveel circulair denken; de grondstoffen die moeder aarde nog heeft zijn compleet ontoereikend en een aantal daarvan zijn zelfs binnen deze eeuw uitgeput. Meer fundamentele vragen moeten gesteld worden zoals; hoeveel mensheid kan de planeet verdragen met het huidig consumptiepatroon zodat de rest van de flora en fauna ook nog ruimte heeft.
Het klimaatakkoord van Parijs is slechts een eerste intentieverklaring op zoek naar antwoorden van vragen die men nog niet durft te stellen.