Dat onze energiemarkt niet populair blijkt te zijn hoeft geen verrassing te zijn. Het bashen van een of de andere dominante marktspeler kan dan voor de hand liggen, het is en blijft slecht voor het algemene investeringsklimaat. Dominantie aan de kaak stellen is goed, maar nog belangrijker blijft het denken in oplossingen.
De klaagzang van de duurzame sector over het moeilijk verkrijgen van vergunningen en de weg ernaar toe (de lange weg) is terecht en is ook in Nederland een fenomeen. Duurt het ontwikkelen van een windmolenpark in België gemakkelijk drie (zeer snel) tot vijf jaar (gemiddeld) dan is het in Nederland zo mogelijk nog erger (tien jaar is geen uitzondering).
Dat we in een democratie rechten hebben om ons te verdedigen is goed, maar dat de procedures jaren duren om uitspraken te krijgen is niet normaal. Het gros van de windmolenprojecten heeft grote moeilijkheden met het verkrijgen van vergunningen, de bezwaren zijn legio, maar grosso modo komt het erop neer dat men ze niet in de buurt wil hebben. Vermits dit standpunt vrij algemeen is blijft er dus geen buurt meer over.
Het moet duidelijk zijn dat zonder maatregelen Vlaanderen behoorlijk achter gaat lopen op zijn eigen verhoogde doelstellingen tegen 2020.
Een mogelijke oplossing is het introduceren van een wet (zoals in Nederland de crisis- en herstelwet) die de procedure voor het verkrijgen van een vergunning korter maakt (maximum 12 maanden), maar vooral de bezwaarprocedure goed regelt zodat er een uitspraak ten gronde valt maximum 6 tot 9 maanden na het bezwaar.
De overheid dient ook investeerders te beschermen tegen de soms willekeur van bezwaren die jaren aanslepen en vooral de onzekerheid voeden. Er zijn zelfs energiebedrijven die zo het gros van hun reeds vergunde windmolenparken geblokkeerd zien door bezwaren, hier gaat het recht op verdediging volledig aan zijn doel voorbij. Bezwaar moet men kunnen maken tijdens de vergunningsfase, maar niet erna.
Het is toch wraakroepend dat zoiets als lokale gemeenteraadverkiezingen de sector doet beven om nog maar dossiers binnen te brengen en dit op een moment dat investeringen broodnodig zijn zowel voor de economie, maar ook specifiek voor onze energiecapaciteit die niet alleen kleiner wordt, maar vooral minder grijs moet worden.
Ook moet men durven communiceren over de kostprijs van een duurzame energiehuishouding en samenleving zonder in een kramp te schieten. Wat gaat men met de sector doen als iemand gaat beseffen wat de extra kost is die nodig is om al deze investeringen mogelijk te maken. Met wat nu reeds gepland staat gaat onze energiefactuur met 30% omhoog (2000 MW wind op zee bouwen kost nu eenmaal geld, maar het is zeker de moeite waard dat we onze nek eens durven uitsteken) en wat gaat men dan roepen?
Net zoals met de zonnepanelen het geval is geweest gaat men weer schieten op de sector ook al is dat niet correct. Laat iemand mij eens het bewijs komen geven dat bijvoorbeeld de duurzame productiesector grote winsten zou maken (er worden zelfs woorden gebruikt als woekerwinsten) behalve dan voor de dominante marktpartijen die nota bene met steun van dezelfde overheid oude kolencentrales omvormt tot grootschalige houtverbranders.
Men moet weten wat men wil, 20% duurzame elektriciteitsproductie is 15 tot 20 Twh jaarlijkse productie met een gemiddelde extra kost van 100 tot 150 euro per MWh. Rekent uzelf maar even uit wat dit geeft (15 tot 20000 MWh maal 100 tot 150 euro per MWh gedurende gemiddeld vijftien jaar nodige ondersteuning via het subsidiesysteem)! Dat men niet zegt dat men het niet wist want de berekening is niet echt moeilijk.