Energie-Blog

André Jurres

Dat het Europees overlegmodel wat stroperig is zal voor niemand nog een verrassing zijn maar de snelheid waarmee de Verenigde Staten Europa inhaalt op het vlak van investeringen op het vlak van duurzaamheid wekt toch nog verbazing.

 

Het lijkt net of de Europese Commissie en bij uitbreiding de lidstaten aan het kijken zijn naar een film in slow motion als het erop aankomt om onze economie te verduurzamen.  De recente implementatie van de Amerikaanse stimuli om zijn energiehuishouding te verduurzamen is ronduit indrukwekkend te noemen en ook de vrijgemaakte budgetten steken schril af aan de voorzichtige pogingen in ons continent.

 

De 370 miljard dollar die nu zijn vrijgemaakt voor het klimaat en de verduurzaming hebben vooral tot doel om de marktwerking mogelijk te maken en te ondersteunen waar nodig.  Voor de ontwikkeling van groene waterstof komt het neer op 3 dollar per kg ondersteuning.  Doe daar de stroomprijs bovenop die vele malen lager is dan in Europa en iedereen die met het energiebeleid bezig is moet beseffen dat het vijf na twaalf is voor onze industrie.

 

Buitenlandse multinationals zullen geen moment twijfelen als het verschil zo groot blijft en hun fabrieken daar naar toe brengen waar ze tegen de laagst marginale kost kunnen werken. 

 

Natuurlijk wil dit niet zeggen dat we blindelings achter de Verenigde Staten moeten aanlopen want we hebben in een aantal gebieden best nog wel enkele troeven in handen.  Ons energiesysteem was tot nu toe robuust en had  ruim voldoende reservecapaciteit.  Deze situatie is echter dramatisch aan het veranderen door de sluiting van vele kolen en kerncentrales.

 

Europa zal duidelijkheid moeten scheppen hoe en vooral welk industrieel beleid we willen voor de toekomst.  Hier horen harde keuzes bij; de staalsector bijvoorbeeld wil verduurzamen maar kan dit alleen maar doen tegen lage marginale kosten.  Als men van steenkool naar groene waterstof  gaat zal men dichter bij de bron moeten gaan zitten waar stroom tegen zeer lage kost kan geproduceerd worden.  Anderzijds houdt een industrieel beleid in dat je oog hebt voor de maakindustrie en hier duidelijke keuzes in maakt welke maakindustrie we in Europa willen en welke niet.

 

Ondertussen hebben op lokaal vlak Frankrijk en België hun stroomcapaciteit aan de grens verdubbeld van 3 naar 6 GW onder de slogan goed voor solidariteit.  Nu klinkt dit mooi en zit hier ook een grond van waarheid in, alleen zal de realiteit helaas anders zijn.  Al decennia lang is Frankrijk bijvoorbeeld de grootste stroomexporteur in de wereld en dus ook via België en Nederland. 

 

Dat België op dit ogenblik probeert om toch maar twee kerncentrales langer open te houden doet het vermoeden rijzen dat onze toekomstige energiemix wel eens overeenkomsten kan gaan hebben met degene in het verleden.  Natuurlijk gaan we van 5.5 naar 2 GW eigen stroom uit kernenergie, maar doe daar de 3 extra GW aan de grens bij en eureka: we komen terug aan dezelfde 5.5 GW.

 

Natuurlijk toeval maar wel handig meegenomen dat we na decennia nog steeds vooral een wingewest blijven van onze Zuiderburen, maar dit is blijkbaar geen probleem meer.  Zo houden we alles op dit vlak bij het oude vertrouwde beleid.  Natuurlijk zijn er ook verschillen op het vlak van windenergie (en zon) en de verdere uitbouw hiervan.  Alleen draait onze zware industrie dag en nacht op vol vermogen op kernenergie.  De prijs hiervan moet betaalbaar blijven en dit betekent daarmee ook het houden van deze industrie.

 

Het blijft positief dat we steeds beter geconnecteerd zijn met de buurlanden,  alleen dient België  te blijven en meer te gaan investeren in zijn eigen energiemix en minstens zijn eigen verbruik dekken met capaciteit.

 

Enig energiebeleid voor de zware industrie naar de toekomst toe blijft zoeken en middelen inzetten om deze grote energietransitie mogelijk te maken zijn minimaal.  Jammer genoeg zullen ten gevolge van deze ontwikkeling veel energiebedrijven hun focus meer en meer naar de Verenigde Staten brengen.  Eenvoud heeft zijn verdienste en hier heeft de Amerikaanse regering zijn huiswerk simpelweg veel beter gedaan dan de Europese Commissie en lidstaten.