Vorige week las ik in het NRC Handelsblad een interessant artikel over een project waar al enige tijd sprak van is namelijk Desertec. Het is idee is om in de Sahara over een groot gebied zonnecollectoren te gaan plaatsen zodat 15% van de Europese elektriciteitsbehoefte hierdoor gedekt zou kunnen worden. Op zich een bewonderenswaardig idee, want nergens schijnt de zon zo vaak en fel als in de woestijn. De man die mee dit project/idee trekt is Paul van Son een voormalig collega van Essent. Paul is hier de geknipte man voor, want hij kan voorbij de obstakels zien en heeft hij een aanstekelijk enthousiasme. Na zijn enigszins mislukte tussenstop bij Ecocern(wat niet zijn schuld was daar hij nog maar net bij het bedrijf binnen was toen het omver viel) heeft hij toch snel een nieuwe uitdaging gevonden. Over het project Desertec zelf heb ik een aantal bedenkingen maar laat ik beginnen door te zeggen dat ik hou van ideeën die verder gaan dan wat gebruikelijk is en zeker in een sector die er zeer traditionele gedachten op na houdt. Voor onze toekomstige energiebehoeften(na het fossiele tijdperk) zullen we sowieso onze nek moeten uitsteken en nieuwe oplossingen gaan bedenken. Of dit project een van deze routes zou moeten zijn weet ik nu nog niet en men moet vooral doorwerken aan de ontwikkelingsfase totdat het moment daar is dat men kan beslissen of dit een realistisch gegeven is.
Het plaatsen van installaties in de toch wel zeer vijandige woestijn/Sahara is geen gemakkelijke opgave en zal betekenen dat de onderhoudskost zeer hoog zal worden. Alles wat in de woestijn staat gaat veel minder lang mee(drie tot vijf keer sneller) en dat betekent dus ook dat men investeringen veel sneller gaat moeten vervangen. De gebruikelijke subsidiestromen gaan ruim onvoldoende zijn om dit op te vangen.
Het netwerk dat gaat aangelegd moeten worden om het zonnepark te verbinden met het Europese vasteland zal een aantal landen moeten aandoen zodat een gesloten lus ontstaat en voldoende bedrijfszekerheid geboden wordt.(lees minstens aansluiten op twee onafhankelijke interconnectiepunten).
Geopolitiek kan men zich vragen stellen of we het ene probleem met onze olie(lees uit gebieden die buiten onze invloedsfeer zijn) moeten vervangen door hetzelfde probleem. De risico's van sabotage en diefstal zijn gewoonweg niet in te dekken door de omvang van de installatie(honderden vierkante kilometers zijn niet te bewaken).
Het bedrijfsrisico van een grote installatie is niet te spreiden en men kan zich bedenken dat als het idee uitvoerbaar zou zijn om dan toch voor enkele installaties te kiezen in verschillende gebieden buiten een Saharagebied.
De financiële omvang van dit project is van dien aard(enkele honderden miljarden Euro's) dat men keuzes zal moeten maken om andere dingen niet te gaan doen en dat is in dit stadium niet aangewezen. (Zie maar naar het Kalkar experiment(kernfusie) wat vandaag dienst doet als een speelplein?Miljarden zijn hierin verdwenen)
Ten laatste maar wellicht wel het belangrijkste gaat het project in tegen het basisidee van duurzame energie en duurzaam denken en dat is decentrale productie. Eén van de nieuwe stromen in het energielandschap is de decentrale productie van duurzame energie om zo de lokale behoefte af te dekken. De bedrijfszekerheid van vele honderd duizenden installaties is gewoon veel beter dan van een of enkele grote.(wel op voorwaarde dat het netwerk hieraan wordt aangepast) Ook is het stroomverlies door de afstand een groot probleem en dus ook de duurzaamheid van de oplossing.
Betekent dit dan dat men de mogelijkheid niet grondig moet onderzoeken, nee. Het idee blijft theoretisch interessant genoeg om een uitgebreide studie over te maken.