Afgelopen vrijdag kregen we eindelijk het verlossende schot uit de Vlaamse regering hoe men verder wil met de ondersteuning en ontwikkeling van de duurzame energiesector. Dat dit een moeilijke bevalling is geworden, heb ik tevens vernomen uit politieke kringen waar men binnen de meerderheid toch grote tegenstellingen had. De rechterkant van de coalitie (N-VA) had liever nog minder ambities gezien en vooral minder kosten, waar de linkerkant toch enig ambitieniveau wil tonen.
Zoals steeds is een compromis het resultaat geworden en dienen we nu grondig de zaken te gaan analyseren. Dat de voltallige Vlaamse regering afgelopen vrijdag de nieuwe richtlijnen kwam toelichten was toch wel een beetje te veel van het goede en zal wel een reden hebben. Ofwel voelde Freya Van den Bossche zich niet zeker genoeg alleen (wat ik me niet kan voorstellen) of spelen de komende verkiezingen een rol zodat iedereen zich wat kan profileren.
De inhoud blijft natuurlijk het belangrijkste en het eerste wat opvalt is de positieve communicatie omtrent het fors verhogen van de objectieven tegen 2020. Men verhoogt de vastgelegde nationale 13 % duurzame energieproductie naar 20,5 %. Een op zich opvallende als men weet dat de 13 % al moeilijk haalbaar blijkt te zijn en we nu op dit ogenblik al achter liggen op dit target, maar het blijft een opvallend positieve maatregel. Duurzaam is inderdaad de weg die we dienen te bewandelen want hij maakt ons niet alleen houdbaar op lange termijn, maar ook minder afhankelijk van fossiele brandstoffen uit landen met totalitaire staten.
Dit betekent dat de verplichting van de leveranciers om hun aandeel groene stroom (en hopelijk heeft men ook aan groen gas gedacht) jaarlijks zal stijgen. Hierdoor zou de certificatenmarkt zich opnieuw kunnen herstellen en men hoopt op een niveau van € 97. Hier maakt men een eerste vergissing naar mijn mening daar het niveau over de jaren heen altijd € 105-106 geweest is (de groothandelsprijs) en de boeteprijs was € 125 Indien de € 97 inderdaad op lange termijn de nieuwe gemiddelde certificatenprijs gaat worden dan missen de duurzame producenten ergens € 8 tot € 9 inkomsten(per MWh geproduceerd of gemakkelijk de hele winst).
Verder heeft men zich laten inspireren door te gaan kijken in Nederland, hetgeen toch opvallend is, daar Nederland nu niet direct als gidsland kan worden aanzien, gezien zijn jaarlijks wijzigend beleid dat ertoe geleid heeft dat Nederland hopeloos achterloopt op zijn doelstellingen tegen 2020 en het systeem te gaan plafonneren. Dit wil zeggen dat als de energieprijs stijgt (groothandel) de subsidie daalt (lees de certificatenkost), een op zich logische redenering om de rendementen zo laag mogelijk te houden zodat de kost zo efficiënt mogelijk blijft per MWh geproduceerde groene energie. Hier wringt het schoentje ook vandaag daar de groothandelsprijs vandaag veel te laag is en als men dit als startpunt gaat gebruiken men zijn doelstellingen kan opbergen. De huidige groothandelsprijs van € 50-€ 55 houdt grotendeels rekening met een overschot aan afgeschreven grijze centrales.
Als men dan met nieuwe duurzame productie moet gaan concurreren tegen onze oude afgeschreven centrales dan kent iedereen op voorhand de uitslag. Wellicht dient de duurzame markt in de Benelux een nieuwe stroombeurs voor duurzame energie te creëren om zo de reële kost naar boven te krijgen .
Verder gaat men de ondersteuning in de tijd beperken en stelt men dat na de afschrijfperiode de ondersteuning kan stoppen, variërend van tien tot vijftien jaar. Op zich klopt deze redenering voor zon en wind, maar voor biomassa gaat deze vlieger dus niet zo simpel op. De werkingskost van een biomassacentrale bestaat nu eenmaal in de aankoop van grondstof (hout voor verbranding en bijvoorbeeld energiegewassen voor biogascentrales). Deze werkingskost is alleen maar betaalbaar als de groothandelsprijs voor energie naar een hoger peil gaat. Men heeft dit genoeg gezien met voorbeelden uit Nederland en België (onlangs nog Ruien) waar zelfs afgeschreven kolencentrales die hout bij verbranding ermee stoppen als er geen extra ondersteuning is (de kost van de duurzame brandstof is nu eenmaal hoog). Met biogascentrales is de brandstof en vooral de kwaliteit ervan van groot belang en zal enige ondersteuning nodig blijven als de groothandelsprijs zo laag blijft (dus na de periode van afschrijving.
Verder spreekt men van een ondersteuning verschillend per technologie en dit is een goed vertrekpunt daar de kosten van werking per technologie inderdaad anders zijn. Maar zelfs binnen een technologie kunnen er verschillen bestaan, bijvoorbeeld in biomassa. Het verbranden van hout is nu eenmaal iets helemaal anders dan biomethanisatie (vergassen) van gewassen en/of afval. Het maken van groen gas is zowat de top van de huidige duurzame productiepiramide en de potentiële groei voor groen gas is nog gigantisch (Europees trouwens en variërend per land en zelfs per regio). De komende weken moet duidelijk worden of hiermee is rekening gehouden.
Verder gaat men ook de kosten beter spreiden en onze bedrijven ook een stukje mee laten betalen wat op zich een logische en goede maatregel is voor zover de competitiviteit voor bedrijven die internationaal moeten concurreren hierdoor niet verslechtert.
Apart van dit alles wordt de subsidie voor zonnepanelen nu definitief vastgelegd en in lijn gebracht met de subsidie voor de andere technologieën (€ 90 gedurende tien jaar). Ook hier zal men uitgaan dat netwerkpariteit niet ver meer af is (dit wil zeggen dat de investering zo laag is geworden dat de kost voor je elektriciteit voldoende is om een dergelijke investering te overwegen. In Nederland zie je nu reeds de eerste kleine installaties komen, gebouwd zonder subsidie, maar is het is nog te vroeg om te oordelen of dit betekent dat enige winst wordt gemaakt of dit geen marketing stunts zijn). De regering had de sector wellicht enige steun in de rug kunnen geven door bepaalde nieuwbouw te verplichten, zonne-energie te integreren in de gebouwen. Men dient toch te begrijpen dat zon eerder een onderdeel is van de bouwsector dan van de energiesector (ook al blijft zonne-energie van enig toegevoegde waarde, voor de energiehuishouding van gezinnen, draagt het slechts enkele percenten bij tot de productie van elektriciteit).
Zodra alle details bekend zijn gaan we onze modellen laten draaien en kijken wat de impact is van de aangekondigde wijzigingen (dan vooral voor wind en biogasprojecten), maar de aankondiging dat er betaald gaat moeten worden om gebruik te maken van het netwerk (zogenaamde injectietarief) kan voor problemen gaan zorgen - zeker zonder oplossing om dan lokaal geen eigen netwerken te mogen gaan aanleggen. Deze eerder platte “extra belasting†(de netwerkbedrijven hebben dan wellicht wel enig gelijk als men iets gaat vragen voor gebruik te maken van hun netwerk daar je ook als lokale duurzame producent energie gaat injecteren en hierdoor de complexiteit voor hun toeneemt). De reeds lange afgeschreven netwerken kunnen niet de reden zijn voor deze plotse nieuwe belasting (lees de netwerkbedrijven zijn in handen van de overheid dus u betaalt morgen gewoon allemaal een nieuwe extra belasting want deze kost zal uiteindelijk ook aan iemand moeten doorgerekend worden). Dat men deze nieuwe belasting ook retroactief gaat invoeren lijkt me echter niet redelijk daar ondernemingsplannen/financiële plannen voor vroegere projecten met deze kost geen rekening hebben gehouden. Hoe denkt men dat deze duurzame projecten deze extra kost gaan betalen (of de mensen thuis met hun zonne-installatie)? Van welke inkomsten? Ben benieuwd wat rechters gaan zeggen, want ik verwacht een explosie van rechtszaken tegen de overheid daar dit geen onderdeel is van deugdelijk bestuur. Hopelijk zet men dit nog recht, want dit kan de rest dan ook onderuit halen en weer onzekerheid creëren in een sector die nood heeft aan stabiliteit.